Overeenkomsten als uitgangspunt

Na verschillende gesprekken met PO-scholen is er een waardevol overzicht ontstaan van overeenkomsten die onze school ambieert en aansluit bij waarden van onderwijsvormen zoals Steiner-, Montessori-, Dalton-, Jenaplan, en Interconfessioneel-onderwijs.

Open cirkeldiagram

 

Kenmerken scholen met vernieuwingsonderwijs

De Vrijeschoolonderwijs, Montessorionderwijs, Daltononderwijs, Jenaplanonderwijs en Interconfessioneel-onderwijs zijn allemaal alternatieve onderwijsbenaderingen met specifieke filosofieën en principes.

1. Vrijeschool (Steineronderwijs):
Filosofie: Gebaseerd op de antroposofie van Rudolf Steiner, waarbij de nadruk ligt op de holistische ontwikkeling van het kind, inclusief intellectuele, artistieke en ambachtelijk vaardigheden.
Curriculum: Nadruk op kunstzinnig onderwijs, muziek, ambachten en beweging. De leerstof is vaak gefaseerd om rekening te houden met de ontwikkelingsfasen van het kind.

2. Montessorionderwijs:
Filosofie: Ontwikkeld door Maria Montessori en gebaseerd op het idee dat kinderen zelfsturend kunnen leren en zich ontwikkelen door middel van vrijheid binnen grenzen.
Leeromgeving: Focus op zelfgeleid leren met materialen die zijn ontworpen om specifieke concepten en vaardigheden te onderwijzen. Leraren fungeren vaak als facilitators.

3.Daltononderwijs:
Filosofie: Gebaseerd op de principes van Helen Parkhurst, waarbij zelfstandigheid, samenwerking, vrijheid en verantwoordelijkheid centraal staan.
Organisatie: Leerlingen hebben meer vrijheid en verantwoordelijkheid bij het bepalen van hun leerpaden en het werken in hun eigen tempo.

4. Jenaplanonderwijs:
Filosofie: Ontwikkeld door Peter Petersen, gericht op de holistische ontwikkeling van het kind, sociale vaardigheden en gemeenschapsvorming.
Structuur: Organisatie in stamgroepen waarin kinderen van verschillende leeftijden samenwerken. Er is aandacht voor het integreren van maatschappelijke aspecten in het curriculum.

5. Interconfessioneel-onderwijs:
Filosofie: Gebaseerd op verschillende geloofsovertuigingen. De gemeenschappelijke filosofie van de verschillende geloofsovertuigingen zijn uitgangspunt van het onderwijs.
Organisatie: De scholen zijn vaak ontstaan door een fusie van Katholieke en Protestantse scholen.

6. OGO scholen:
Filosofie: OGO is gericht op de kwaliteit van de interactie tussen het kind en zijn of haar omgeving en biedt een alternatief voor leerkrachtgestuurde en kindvolgende benaderingen: De zone van de naaste ontwikkeling.
Organisatie: OGO-scholen in Nederland zijn ontstaan in de jaren 80, met als basis de pedagogiek van de Russische psycholoog Lev Vygotskij.

Overeenkomsten

Hoewel er verschillen zijn tussen het Vrijeschoolonderwijs, Montessorionderwijs, Daltononderwijs, Interconfessioneel onderwijs en Jenaplanonderwijs, zijn er ook veel overeenkomsten in hun benaderingen van onderwijs:

1. Individuele ontwikkeling:
Deze onderwijsvormen leggen nadruk op de individuele ontwikkeling van kinderen waar balans tussen persoonsvorming, socialisatie & kwalificatie van groot belang is. Ze proberen het onderwijs aan te passen aan de unieke behoeften, talenten en interesses van elke leerling. Met oog voor het persoonlijke, het sociale als ook het kwalificeerde deel.

2. Holistische benadering:
Deze onderwijsvormen benaderen het onderwijs holistisch, wat betekent dat ze niet alleen gericht zijn op academische kennis, maar ook op de emotionele, sociale, creatieve en fysieke ontwikkeling van kinderen.

3. Handreiking naar groei in persoonswording:
Ze moedigen actieve betrokkenheid van studenten aan bij hun eigen ontwikkelproces. Kinderen worden aangemoedigd om zelfstandig te ontdekken, experimenteren en leren.

4. Mens centraal ‘hele mens’:
In al deze benaderingen wordt er veel waarde gehecht aan het respecteren van het kind als een individu met eigen gedachten, gevoelens en capaciteiten. Leraren fungeren meer als gidsen en facilitators dan als alleen maar instructeurs.

5. Breed onderwijspakket:
Deze scholen proberen flexibele leermethoden te bieden, die zich aanpassen aan de behoeften van de leerlingen. Dit uit zich in anders omgaan met inrichting van het onderwijs. Er is vaak ruimte voor differentiatie en het tempo van leren kan variëren.

6. Nadruk op creativiteit:
Creativiteit en expressie worden vaak gestimuleerd in alle vier de onderwijssoorten. Er is aandacht voor kunst, muziek, drama en andere creatieve vormen van zelfexpressie.

7. In verbinding met de omgeving:
Alle benaderingen bevorderen sociale interactie en samenwerking tussen studenten en de omgeving. Ze erkennen het belang van sociale vaardigheden en gemeenschapsvorming.

8. Ontwikkelingsgericht onderwijs. Ze Streven allemaal naar betekenisvol (leren)ontwikkelen, waarbij de lesstof wordt geïntegreerd in het dagelijks leven en de interesses van de leerlingen.

9 Actieve betrokkenheid van ouders
Ouders worden gezien als partners met gezamenlijk doel; ontwikkeling van het kind.

Een ideale combinatie?

Een onderwijsvisie die een combinatie is van elementen van een Vrijeschool, een Jenaplanschool, een Daltonschool, (een Freinetschool) en een Montessorischool, zou waarschijnlijk een holistische benadering van onderwijs omvatten, gericht op het ontwikkelen van de intellectuele, sociale, emotionele en praktische vaardigheden van leerlingen. Hier zijn enkele kenmerken die in zo’n visie zouden kunnen worden opgenomen:

1. Holisme en Persoonlijke Ontwikkeling:
🔸 Erkenning van de uniciteit van elk kind en de nadruk op holistische ontwikkeling, inclusief
intellectuele, emotionele, sociale en fysieke aspecten.
🔸 Bevordering van zelfontdekking en zelfexpressie, waarbij leerlingen worden aangemoedigd om
hun eigen interesses en passies te volgen.

2. Vrijheid en Verantwoordelijkheid:
🔸 Een evenwichtige benadering van vrijheid en structuur, waarbij leerlingen ruimte krijgen voor zelfsturing en eigen verantwoordelijkheid, maar ook leren omgaan met gedeelde regels en normen.

3. Werkvormen en Leerstijlen:
🔸 Integratie van diverse leermethoden, waaronder project gebaseerd leren, samenwerkend leren, individueel leren en hands-on ervaringen, om tegemoet te komen aan verschillende leerstijlen.

4. Betekenisvolle Context en Praktische Toepassing:
🔸 Nadruk op het verbinden van leerstof met de praktijk en het echte leven, zodat leerlingen de relevantie van wat ze ervaren begrijpen en kunnen toepassen in verschillende situaties.

5. Interdisciplinair Onderwijs:
🔸 Stimulering van een geïntegreerde benadering van onderwijs, waarbij vakken en disciplines worden geïntegreerd om een dieper begrip en betekenisvolle verbanden te bevorderen.

6. Waardering voor Diversiteit:
🔸 Bevordering van respect voor diversiteit in cultuur, denkwijzen en vaardigheden, en het creëren van een inclusieve omgeving waarin verschillen worden gewaardeerd.

7. Leerkracht als Gids en Facilitator:

🔸 Zie de leerkracht als een gids en facilitator in plaats van alleen een instructeur, die de behoeften van individuele leerlingen begrijpt en ondersteunt.

8. Continue Evaluatie en Feedback:
🔸 Gebruik van diverse evaluatiemethoden, waaronder formatieve en summatieve evaluatie, evenals peer feedback, om een goed afgerond beeld van de leerling te krijgen en de voortgang te meten.

9. Samenwerking en Gemeenschap
🔸 Stimulering van samenwerking tussen leerlingen, leerkrachten en ouders, met de school als een gemeenschap waarin iedereen betrokken is bij het onderwijsproces.

Deze visie zou een flexibele benadering van onderwijs benadrukken, waarbij elementen van de genoemde onderwijsfilosofieën worden gecombineerd om een evenwichtige, stimulerende leeromgeving te creëren die afgestemd is op de behoeften en capaciteiten van elke leerling.